De Blancefloerlaan werd in 1938 aangelegd op de plaats waar vroeger de Rijselsche Baan lag op een dijk doorheen de vruchtbare Borgerweertpolder. Naast die baan reed een trein naar Gent die vertrok vanuit het station Vlaamsch Hoofd. Eeuwenlang was de Rijselsche Baan de enige uitweg van de Antwerpenaar naar het Waasland, Gent, Kortrijk en Rijsel.
Samen met de Charles De Costerlaan (aanvankelijke de Groote Tunnellaan) is de Blancefloerlaan een brede oost-westverbinding die voorkwam op alle megalomane plannen die in de jaren dertig voor Linkeroever werden uitgetekend door gereputeerde architecten zoals Henri Van de Velde en Le Corbusier.
Men droomde toen van een nieuw stadsdeel op de linker Scheldeoever dat ten minste 150.000 bewoners zou tellen maar het mochten er ook een half miljoen zijn. Camille Huysmans wilde van Antwerpen een wereldstad maken met één miljoen inwoners. Zo zou op de hoek van de Blancefloerlaan een exacte replica van de Boerentoren oprijzen.
Blancefloer is het vrouwelijk hoofdpersonage uit een oudfranse roman ‘Foire et Blanceflor’ (1160), in de 13e eeuw vertaald in ‘Floris ende Blancefloer’. De roman beschrijft het lotgeval van een christelijk meisje, dat opgroeit aan het hof van een islamitische koning in Spanje en verliefd wordt op de koningszoon Floris. Zijn ouders zien een huwelijk niet zitten en verkopen Blancefloer aan een rondreizende slavenhandelaar. Na omzwervingen komt ze samen met 140 maagden terecht in de ‘vrouwentoren’ van de emir van Babylon (nu Irak). Floris ontdekt waar zijn geliefde zich bevindt, en laat zich door een corrupte poortwachter in een bloemenmand in de harem binnensmokkelen. Wanneer de emir ze samen in het bed betrapt, wil hij ze terechtstellen. Maar tijdens de openbare rechtszitting worden alle aanwezigen zo getroffen door hun zuivere liefde, dat ze genade krijgen en zelfs mogen trouwen. Floris en Blancefloer keren terug naar Spanje, worden er koning en koningin, maar op verzoek van Blancefloer moet de islamiet Floris, samen met al zijn onderdanen, zich bekeren tot het christendom.
Nu merkt, gij heren ende gij vrouwen,
Dies heeft de minne vreemde zede,
Dat haar de rouwe volgt mede.
Geschreven door Hugo De Ridder
LOCATIE
Blancefloerlaan 165
MATERIAAL
Arduin
BEKENDE ANTWERPENAAR
Anne Provoost
Auteur
Benieuwd?
Lees de tekst van Anne Provoost
in het boek ‘Citaat op Straat’.